|

Lokale collega’s: nuttig en noodzakelijk voor correspondenten

Peter Scheffer, correspondent voor onder andere Trouw en RTL Nieuws, schrijft regelmatig vanuit Argentinië over de journalistiek in Zuid-Amerika en waar hij en zijn vakgenoten tegenaan lopen. Vandaag: het nut van lokale collega’s.

Er heerst angst in Temuco, in het zuiden van Chili. Afgelopen drie weken werden vijf huizen in brand gestoken door boze Mapuche-indianen. Vorige week vielen er twee doden: grootgrondbezitter Werner Luchinger en zijn vrouw stikten in hun slaap terwijl hun huis in lichterlaaie stond. Wat is er aan de hand in Chileens Patagonië? Waarom escaleert het conflict tussen de lokale bevolking en de Mapuches?

Jeukende handen
Die vragen tolden door mijn hoofd toen ik berichten over de brandstichtingen las. Mijn handen jeukten: ik moést naar Chili, naar Temuco. Maar ik zat in Buenos Aires en had nog een aantal scherpe deadlines.  Mijn vorige reportagereis naar Chili was vorig jaar juli, veel te lang geleden naar mijn smaak. Er speelt zoveel: studentenopstanden, een economische boom en nu een geweldsgolf tussen de inheemse en de lokale bevolking.

Afgelopen maandag arriveerde ik in Santiago en dinsdagochtend begon de negen uur durende busreis–door een glooiend landschap begroeid met bomen–naar het zuiden. Per mail had ik contact gezocht met Karin Antilef Godoy, journaliste bij het regionale dagblad El Austral. Vanochtend ontving ze me samen met de hoofdredacteur; ze vonden het een eer een buitenlandse collega te kunnen helpen.

Karin (achter PC) en Andrea, verslaggevers bij El Austral        Foto: Peter Scheffer

Een adresboek vol
Lokale journalisten zijn vaak–zo niet altijd–beter op de hoogte van zaken dan een correspondent. Sommigen werken al jaren op redacties en kennen niet alleen alle spelers maar hebben ook kennis van de context. Een correspondent mist die.

Voor correspondenten ligt de nadruk op de grote lijnen, de structurele veranderingen. Die proberen we te schetsen en te duiden voor ons thuispubliek. Een uurtje op de redactievloer van El Austral heeft me meer opgeleverd aan informatie dan een hele dag aan de telefoon met Juan-y-Alleman vanuit Buenos Aires (katsjing Telecom Argentina). Sterker nog: mijn adresboek had twee namen met telefoonnummers bij aankomst, nu dertien.

Misschien nog wel belangrijker is dat lokale journalisten ook goed werken als referentie. Ze kunnen je introduceren bij mensen die niet gemakkelijk met (buitenlandse)pers praten. Zo’n referentie is onbetaalbaar: het schept een vertrouwensband die noodzakelijk is voor ons werk als journalisten. En dan hebben we het nog niet over praktische tips zoals vervoer, waar je wel–en waar vooral niet–moet eten en de lokale slang. Po!

Jong Chileens koppel danst de ‘Cueca’, Chili’s nationale dans.       Foto: Peter Scheffer

Terug naar Temuco.

Op straat is het leven zoals in elke Latijns-Amerikaanse stad: druk en lawaaierig. Daar zou ik chaotisch nog achter moeten plakken maar dat gaat in Chili niet op. Chili is beschaafd. Georganiseerd. Bijna Europees. Tot je wordt bevangen door de wapperende jurk van een beeldschone danseres en de glimlach–de levenslust–van een jonge Chileen. Dan realiseer ik me weer dat ik verdomme op het mooiste continent op aarde woon.

De schrik zit er behoorlijk in, in Temuco (waarover morgen meer op dit blog). Maar zonder de collega’s van El Austral had ik dit straatje niet gevonden en dit moment niet meegemaakt. Cachai?

Lees hier meer blogs van Peter Scheffer of volg hem op Twitter

Volg DBR ook op Twitter en Facebook

Vergelijkbare berichten