|

De regenboogdroom

Ik woon nu, op een paar dagen na, weer een jaar in Zuid-Afrika. En ik woon ook een jaar in de wijk Maboneng. Een interessante plek.

Niet in de laatste plaats omdat het een paar straten zijn – tegen het centrum van Johannesburg aan – die werkelijk zijn geworden wat aartsbisschop Desmond Tutu ooit voor ogen had toen hij Zuid-Afrika ‘de regenboognatie’ doopte. Een plek waar mensen in alle soorten en maten vredig samenleven.

Ik woon er, een blanke Nederlander; links van mij woont een zwarte Amerikaan, rechts een zwarte Zuid-Afrikaanse, daarnaast een homoseksuele kleurling. En dan heb ik het alleen nog maar over mijn directe buren op de vijfde verdieping van één flat. Maboneng is een melting pot.

De Regenboogdroom
Het interessante aan mijn wijk is echter niet alleen dat zij bewijst dat ‘de regenboog’ op kleine schaal inderdaad kan bestaan in Zuid-Afrika, fascinerend is ook dat zij tegelijk juist nadrukkelijk toont dat de ‘regenboognatie’ op grote schaal een utopie is. Loop twee straten uit en je wandelt de vervallen chaos, armoede en criminaliteit van het omringende Jeppe’s town in. Maboneng is alleen veilig, omdat er op elke hoek van de wijk een beveiliger staat.

Mijn wijk toont dus aan, ongeacht zijn interne diversiteit, hoe gescheiden Zuid-Afrika nog altijd is. Een rijke elite in een paar opgeknapte straten tussen de ellende, een idyllische regenboogdroom te midden van de rauwe Zuid-Afrikaanse realiteit.

Of zoals filosoof Eusebius McKaiser het stelt in zijn boek A bantu in my bathroom: ‘We are [still] geographically, spatially, divided as a nation.’ Een land waar een groot deel van de zwarten nog altijd leeft in de tijdens apartheid voor zwarten bestemde townships, kleurlingen in kleurlingenwijken, Indiërs in hun traditionele stadsdelen en blanken in de rijkere suburbs. Alleen de rijken mixen werkelijk, in relatief dure wijken als mijn Maboneng.

Een mooie documentaire van Elles van Gelder en Bram Janssen over Maboneng:

Gescheidenheid uit zich op allerlei manieren
Het was daarom een interessant experiment dat een blanke familie een paar maanden geleden tijdelijk in een zwarte township ging wonen. Om een beeld te krijgen, volgens eigen zeggen, van hoe de meerderheid van de Zuid-Afrikanen leeft. Tegelijkertijd was de overweldigende binnenlandse én buitenlandse media-aandacht voor dit experiment eens te meer een indicatie van hoe gescheiden de Zuid-Afrikaanse samenleving nog altijd is.

Die gescheidenheid uit zich op allerlei manieren. Een van de eerste verhalen die ik een jaar terug in Zuid-Afrika schreef, draaide bijvoorbeeld om het feit dat relaties tussen blanke en zwarte Zuid-Afrikanen nog altijd zeer zeldzaam zijn.

En veruit de meeste zwarten peinzen er niet over om ooit op oppositiepartij DA te stemmen, hoe teleurgesteld ze ook mogen zijn in het ANC. Recent onderzoek toonde aan dat bijna de helft van de ondervraagde jongeren dacht dat de DA – door het ANC steevast weggezet als ‘blanke’ partij – apartheid weer zou invoeren zodra zij aan de macht zou komen.

Of, in de woorden van McKaiser: ‘My family still lives in the coloured neighbourhood. [The teenage children of my sisters] have only coloured friends […] and have never had proper contact with children of other race, language or class backgrounds.’

De regenboog is alleen haalbaar voor wie zich zo’n droom kan veroorloven
De ‘regenboognatie’ is een naïeve illusie, stelt McKaiser daarom. Een resultaat van hopeloos optimisme halverwege de jaren negentig, toen Zuid-Afrika dacht dat met de afschaffing van apartheid alle problemen zouden worden opgelost. Maar zo werkt het niet natuurlijk.

Het neemt niet weg dat het in een droombubbel als Maboneng wel lekker leeft. En ik besef dat ik in Nederland, op het randje van de Amsterdamse grachtengordel, feitelijk niet veel anders deed. Op zich niet veel mis mee natuurlijk, alleen wel jammer dat ‘de regenboognatie’ alleen voorhanden is voor wie zich zo’n droombubbel (financieel) kan veroorloven.

Vergelijkbare berichten