Tanzaniaanse perikelen
Het was de kers op de taart van mijn master fotojournalistiek. Ik bracht februari en maart door in Tanzania om een documentaire te maken over de TAZARA-spoorlijn van Dar es Salaam naar Kapiri Mposhi, Zambia.
Het land en het onderwerp had ik zelf gekozen; de betrekkingen tussen China en Afrika boeien me en wat is nou een betere plek om deze relatie te onderzoeken dan bij TAZARA, het infrastructurele project waarmee China letterlijk voet zette op Afrikaanse bodem?
Te duur om om te kopen
Eén van mijn eerste to-do’tjes na aankomst was praten met de woordvoerder van de Tanzania Zambia Railway Authority (TAZARA). De kennismaking was een jolige bedoeling. Zo jolig zelfs, dat de woordvoerder regelmatig zijn mond voorbij praatte – inclusief zijn ongelouterde mening over een nieuwe zakenpartner van TAZARA. De sfeer was uitermate goed, totdat ik kenbaar maakte dat ik graag foto’s wilde maken van enkele TAZARA-locaties, zoals een werkplaats.
Dat was niet zomaar mogelijk, vertelde de woordvoerder me met een glimlach die boekdelen sprak. Mijn budget liet echter niet veel ruimte voor smeergeld. Bovendien zag die woordvoerder eruit alsof hij veel te duur was voor mij. En wat als ik hem verkeerd had begrepen? Geld over tafel schuiven zou hem, niet geheel onterecht, boos kunnen maken. Praten dan maar. Dat ik die foto’s echt nodig had voor een artikel. Dat het belangrijk was om het hele verhaal te vertellen, en niet alleen foto’s van de trein te laten zien.
Dure perskaart
Had ik dat laatste maar niet gezegd. ‘Fotograferen in, om en nabij de TAZARA-treinen zonder toezicht is sowieso verboden’, aldus de woordvoerder. Die zag ik niet aankomen: het internet staat immers vol met vakantiekiekjes van reizigers in de trein. Goed, maar hoe komen Tanzaniaanse journalisten die over TAZARA schrijven dan aan foto’s? Die hebben een Tanzaniaanse perskaart, vertelde de woordvoerder, en met zo’n perskaart zou ik wel toegang krijgen om te fotograferen op bepaalde plekken. Detail: voor een buitenlandse journalist kost zo’n kaart 1000 dollar.
Ik was benieuwd hoe ze me überhaupt tegen zouden houden – de spoorlijn is bijna 2.000 km lang – dus ik nam de proef op de som. Eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik het in eerste instantie ook wel spannend vond om het sporadische no entry-bord te negeren. Ik voelde me er ook niet slecht bij om tegen de wil van het management te fotograferen. Amper een week onderzoek op locatie en praten met verschillende betrokkenen had me doen inzien dat het probleem van TAZARA bij het management zit. De werknemers zijn daar de dupe van.
George Orwell
Een maand later, een paar duizend foto’s en twee net-niet-arrestaties rijker, was ik terug in Dar es Salaam. Ik had nog een maand te gaan en ik begon me eraan te ergeren dat ik constant ogen in m’n rug nodig had. Een bevriende Tanzaniaanse journalist vertelde me dat hij misschien een manier wist om een perskaart te bemachtigen. Samen gingen we op pad naar het Tanzaniaanse Ministerie van Informatie – George Orwell, kom er maar in – om te praten met de directeur van de afdeling Information Services.
De directeur bleek dikke maatjes te zijn met de journalist en voor ik het wist had hij de prijs voor een perskaart omlaag gepraat van 1000 dollar naar 50 dollar. Dat had ik nog wel over voor een kans op toegang tot TAZARA. We kregen een papiertje mee met een bankrekeningnummer waar die 50 dollar naar moest worden overgemaakt. De persoonlijke rekening van de directeur, welteverstaan.
Illegaal is beter
Een goede dag en veel verschillende bureau’s later had ik mijn Tanzaniaanse perskaart in handen en stond ik weer oog in oog met mijn grote vriend de woordvoerder van TAZARA. Toen hij mijn perskaart zag, veranderde de sfeer in het kantoor. Toegang kreeg ik niet, vertelde hij. Waarom, dat werd niet duidelijk. We gingen niet als vrienden uit elkaar. Pas later realiseerde ik me dat hij waarschijnlijk dacht dat hij me had afgewimpeld: een perskaart zou ik toch nooit kunnen bemachtigen. Misschien was ik naïef om te denken dat de perskaart zou helpen, maar aan de andere kant had de woordvoerder net zo goed ‘nee’ kunnen zeggen bij onze eerste ontmoeting.
De tweede maand van mijn onderzoek zou ik precies doen als de eerste maand: illegaal. En dat ging prima, zolang ik maar niet in aanraking kwam met het management van TAZARA. De werknemers zelf bleken uiterst vriendelijk en behulpzaam. Ik ontmoette een machinist die uit de boeken deed hoe incompetent het TAZARA-management wel niet is, compleet met voorbeelden en scherpe anekdotes. Dat het falende management van TAZARA in feite de falende overheid van het hele land weerspiegelt. Hoe de Chinezen, deels voor eigen gewin, proberen te helpen, maar botsen tegen de bureaucratische muur van de overheid.
Een crash course trein bedienen
Ook op andere manieren kwam ik achter de rest van het verhaal. In de trein kwam ik langs een compartiment vol met TAZARA medewerkers die maar wat graag op de foto wilden. Het bier vloeide rijkelijk en ik stelde voor om de locomotief eens van dichterbij te gaan bekijken – iets dat mij verboden was door het management. Dat vonden de inmiddels redelijk beschonken heren een geweldig idee. Tien minuten stapte ik samen met een ladderzatte machinist uit bij een station. Samen renden we door de Afrikaanse nacht richting de locomotief. De hoofdmachinist, die godzijdank nuchter was, gaf me een crash course trein bedienen en een paar stations later rende ik samen met de bezopen machinist terug naar onze wagon.
Met TAZARA dacht ik een interessant, goed afgebakend en uitvoerbaar onderwerp te hebben voor een documentaire fotografie project. In werkelijkheid viel dat behoorlijk tegen. Toch ben ik tevreden met het resultaat: enkele publicaties en binnenkort een tentoonstelling in het Centrum för Fotografi in Stockholm. De lessen die ik heb geleerd gaan van pas komen in de toekomst – het was niet mijn eerste keer in Tanzania en hopelijk ook niet de laatste keer. Alle begin is moeilijk, maar met een beetje vastberadenheid kom je een heel eind.