|

Taal is zeg maar echt een ding, ook voor de correspondent

Terrorist, vrijheidsstrijder of jihadist?

Demonstrant, relschopper, of witte extremist?

Italiaanse toestanden?

Oost-Europa, Centraal-Europa of het (voormalige) Oostblok?

Taal is een belangrijk onderdeel van framing. Nu leren studenten journalistiek dat al over hun vak in het algemeen en ook wij, ervaren journalisten, zijn ons daar wel bewust van, maar het is goed om te onderstrepen hoe belangrijk, en dus ook hoe ‘tricky’ taalgebruik in het kader van framing is voor correspondenten in het buitenland.

Eerder schreven we in onze nieuwsbrief over hoe makkelijk en verleidelijk het is om in verslaggeving vanuit het buitenland te vervallen in clichés en stereotypes over andere landen. En taal is daar onlosmakelijk mee verbonden. Hoe we iets omschrijven, of dat een land, een volk of een specifieke gebeurtenis in dat land is, heeft invloed op hoe de lezer of kijker dat vervolgens zal interpreteren. Maar ook andersom. Als de lezer of kijker een bepaalde vooringenomenheid heeft, is de correspondent misschien wel eerder geneigd om dat beeld bevestigen. En het is verdomd lastig om die wisselwerking te doorbreken.

Het Zijn Net Mensen

Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld komt uit het spraakmakende boek “Het Zijn Net Mensen” van Joris Luyendijk. De uitdagingen die Luyendijk omschrijft over zijn correspondentschap in het Midden-Oosten en specifiek in Israël laten zien hoe moeilijk en soms onmogelijk het is om echt een neutraal beeld van iets of iemand te schetsen. Een citaat uit het boek:

“In Arabische dictaturen kregen we voor alles één woord aangereikt, en dat had de boel overzichtelijk gehouden. Egypte heet voor iedereen gewoon Egypte. Maar ‘Israël’ werd ook ‘zionistische entiteit’ en ‘bezet Palestina’ genoemd. Waren het de ‘bezette’ of ‘betwiste’ gebieden, of toch de Westelijke Jordaanoever of Judea en Samaria of de Palestijnse gebieden? Lagen daar joodse dorpen, joodse nederzettingen of illegale joodse nederzettingen? Moest ik het hebben over joden, zionisten is Israëliërs?”

Nu denk je misschien dat Israël wel een heel specifiek voorbeeld is met een ingewikkelde historie en een actuele situatie die lastig uit te leggen is, maar het voorbeeld van Luyendijk moet eigenlijk door alle correspondenten serieus genomen worden.

Propaganda overnemen

Joost Scheffers is correspondent in Egypte voor onder andere de dagbladen Trouw en het Nederlands Dagblad en de NOS. Hij geeft aan dat hij het niet eens is met alles wat Luyendijk in zijn boek benoemt over het correspondentschap (maar dat is een andere discussie), maar het aspect van taal is ook in het werk van Scheffers zeker belangrijk. Neem nou het woord ‘terrorisme’, legt hij uit. Europeanen associëren een terrorist waarschijnlijk al snel met iemand met een islamitische achtergrond die aanslagen pleegt op willekeurige burgers in grote steden zoals Parijs en Wenen. Scheffers:

“Maar met het gebruik van het woord terrorist moet je in Egypte opletten, want hier heeft het ook een politieke lading. Zo was de Moslimbroederschap hier ooit een ‘gewone’ politieke partij en was Mohamed Morsi van de Moslimbroederschap democratisch gekozen tot president. Maar na een jaar presidentschap werd Morsi met een militaire coupe afgezet door de huidige president al-Sisi. Die verbood de partij en alles en iedereen gelieerd aan deze partij kreeg het stempel ‘terrorist’ opgeplakt door de nieuwe regering”,

Meegaan in die retoriek van de regering, zou dus kunnen betekenen dat je propaganda overneemt. Een zorgvuldige afweging moet hier gemaakt worden wanneer je het hebt over terroristen.

Joost Scheffers in Egypte. Foto: Rene Clement

Scheffers vertelt daarnaast dat ook het gebruik van het woord ‘conservatief’ voor discussie kan zorgen. Schrijf je over onderwerpen omtrent islam, dan wordt daar al snel het label conservatief aan gegeven. Hij noemt een voorbeeld van een collega die het religieuze instituut Al-Azhar in Caïro omschreef als conservatief. Scheffers: “In onze Westerse ogen met onze definitie van ‘progressief’ is deze religieuze stroming waarschijnlijk inderdaad conservatief. Maar kijk je naar de islam in bredere zin, hoe ‘de’ islam en haar bronnen elders in de islamitische wereld worden geïnterpreteerd, dan is Al-Azhar helemaal niet zo conservatief. Bij het gebruik van dergelijke terminologie is het vooral belangrijk dat je uitlegt wat je ermee bedoelt.”

Mag je Oost-Europa zeggen?

En daar ligt het punt: met welke bril kijk je als correspondent naar iets? Als je denkt vanuit de doelgroep, namelijk de lezer, kijker of luisteraar in Nederland, dan zul je wellicht andere woorden kiezen dan wanneer je denkt vanuit het land of de regio waar je zit. Je moet een Tsjech niet vertellen dat hij in Oost-Europa woont, want dan is de kans groot dat hij diep beledigd zal zijn. Oost-Europa is toch meer Rusland, Tsjechië ligt in Centraal-Europa. Een Nederlander zal Tsjechië echter sneller met Oost-Europa associëren. Mag je het dan toch gebruiken?

Meegaan in die retoriek van de regering, zou dus kunnen betekenen dat je propaganda overneemt. Een zorgvuldige afweging moet hier gemaakt worden wanneer je het hebt over terroristen.

Het is natuurlijk aan de correspondent om hier de keuzes te maken. En eerlijk is eerlijk, soms kun je het gewoon niet goed doen. Luyendijk schrijft dat over de heikele situatie in Israël en de heftige reacties die op zijn berichtgeving kwamen, ook vanuit Nederland. Van wie dan ook. Neutraal zijn was praktisch onmogelijk. Het gaat er dus ook niet om dat je altijd krampachtig neutraal moet willen zijn in je taalkeuze. Maar bewustwording is wel belangrijk. De manier waarop we iets omschrijven heeft zou eenmaal invloed. Daar mag best (wat meer) over nagedacht worden.

Vergelijkbare berichten