‘Sta er niet van te kijken als je hier gevolgd of afgeluisterd wordt’
Bio: Sjoukje Rietbroek en Rik Goverde vormen sinds oktober vorig jaar een journalistiek koppel in Rabat, Marokko. Sjoukje werkt onder andere voor de NOS, de NTR en Trouw en ANP, Rik voor De Groene Amsterdammer, de Persdienst en NRC. Op Twitter zijn zij: @RikGoverde en @Sjouk1981.
Waarom hebben jullie gekozen om een correspondentschap op te zetten in Marokko?
Sjoukje:
Ik had al veel reizen gemaakt in Marokko en mijn hart er een beetje aan verloren. Het is een prachtig en intrigerend land met vele gezichten. Ik wist al heel lang dat ik er ooit wilde werken, dus toen mijn baan bij de regionale krant ophield en er niet een correspondent in Marokko bleek te zitten, heb ik mijn kans gegrepen.
Rik:
Voor mij was het echt een kwestie van deductie. Ik wilde naar een land waar ik de taal sprak, waar het leven niet te duur zou zijn zodat ik tijd zou hebben iets op te bouwen, waar het visum geen al te groot probleem zou zijn en waar geen of weinig andere Nederlandse correspondenten zouden zitten. Om die redenen vielen mijn eerste keuzes India en Israel af. Ik kwam erachter dat er in Marokko niet of nauwelijks Nederlandse journalisten actief waren, eind 2013. Gat in de markt, dacht ik. Ik had niet veel met het land, maar hoe beter ik het leer kennen hoe fascinerender ik het vind.
Waarom zijn jullie samen in Rabat begonnen?
Sjoukje:
Eigenlijk zitten we hier niet ‘samen’. We hebben toevallig op hetzelfde moment besloten om naar Marokko te gaan (Rik een maand eerder). We kenden elkaar al van de krant, dus we hebben voor ons vertrek veel met elkaar gesproken. Ook zijn we samen naar opdrachtgevers gegaan om ons voor te stellen, maar wel met het idee dat ieder uiteindelijk vaste opdrachtgevers zou hebben. Alleen voor ANP werken we allebei. Om kosten te besparen delen we ook een woning in Rabat en dat werkt prima. Het is fijn om te kunnen sparren met iemand die net als jij nog maar net komt kijken in een ander land.
Rik:
We kwamen erachter dat we allebei min of meer hetzelfde idee hadden, op ongeveer hetzelfde moment. Dan kun je de concurrentie aangaan, maar je kunt ook een vorm van samenwerking zoeken.
Hoe geven jullie dit duo-correspondentschap vorm?
Sjoukje:
Als het gaat om ANP berichten hebben we de afspraak dat de persoon die het nieuws ‘vindt’ het ook aan ANP mag aanbieden. Verder overleggen we regelmatig over onderwerpen. We willen voorkomen dat we tegelijk hetzelfde verhaal met dezelfde interviewkandidaten maken. In het begin was dat soms lastig. Als de een met een onderwerp aan de slag ging, had de ander soms het idee iets heel sterks te missen. Maar in werkelijkheid zijn er zo veel goede onderwerpen, dat je constant mooie verhalen kunt maken zonder in elkaars vaarwater te zitten.
Rik:
We hebben onderling een verdeling gemaakt van de Nederlandse media, dat werkt vrij aardig. Het is de bedoeling dat media die iets uit Marokko willen hebben, bij een van ons terecht komen. En als er iets gebeurt in Tanger waar de een wel bij kan zijn en de ander niet, kunnen we elkaar op de hoogte houden. Je ontkomt er niet aan dat je soms met dezelfde onderwerpen aan de slag gaat, maar in de praktijk blijkt dat we meestal wel andere invalshoeken hebben. En andere onderwerpen interessant vinden.
Waar moesten jullie het meeste aan wennen toen je in Rabat gingen wonen?
Sjoukje:
Aan het dagelijkse leven was ik eigenlijk verrassend snel gewend. Het scheelt natuurlijk dat je meteen een ritme hebt als je aan het werk gaat. Het ergste was denk ik de kou tijdens de winter. Die had ik echt niet aan zien komen. Op zich wordt het niet eens heel erg koud hier, maar het klimaat is vochtig en de huizen hebben geen verwarming. Het vocht zit in de vloeren, de muren en zelfs in de kleding in je kast. Als de zon scheen zette ik het raam open, dan werd het nog enigszins warm.
Rik:
De bereikbaarheid van instanties. In Nederland ken je de weg, je pakt de telefoon en belt voor antwoorden. In Marokko ligt dat anders. Je kunt bellen, mailen zo vaak je wilt, maar de kans is vrij groot dat je geen antwoord krijgt. Bij ministeries, maar ook ngo’s. Ze beloven: ‘Zet je vragen op de mail en we mailen je dezelfde dag nog terug’. En vervolgens hoor je nooit meer wat. Ze moeten je kennen, je moet contacten hebben. Dan lukt het wel. Dat kost tijd.
Wat is het moeilijkste aan werken in Marokko?
Sjoukje:
Er is veel wantrouwen naar journalisten, mensen laten niet het achterste van hun tong zien en ministeries te pakken zien te krijgen was ronduit rampzalig. Nog voor ik mijn zin af kon maken hadden ze vaak al opgehangen. Inmiddels heb ik een netwerk opgebouwd en is er altijd wel iemand die me in contact kan brengen met iemand. Dat heb je hier echt nodig.
Buitenlandse journalisten worden hier ook goed in de gaten gehouden door de geheime dienst. Je moet er niet van staan te kijken als je telefoongesprekken worden afgeluisterd of als je op straat wordt gevolgd. In het begin vond ik het nog wel lastig daarmee om te gaan, het maakte me voorzichtiger in interviews. Wat als ik iets zeg of vraag wat hen niet aanstaat? Inmiddels laat ik dat los, ik doe hier gewoon mijn werk.
Rik:
De bereikbaarheid van instanties, het blijft lastig om zaken goed te checken. En het gevoel in de gaten gehouden te worden. Laatst was ik voor een verhaal over een protest tegen een zilvermijn in de Atlas. Op een paar kilometer van de mijn werd ik aangehouden door de politie en het eerste wat de agent zei was: ‘Zo, u bent de journalist’. Daar keek ik wel even vreemd van op. En aan de Algerijnse grens was ik in een klein dorpje voor een verhaal over contrabande. Ik was nog geen kwartier in het dorp, of de politie kwam aanrijden en nam me mee naar het bureau. Ze waren vriendelijk, hoor. Maar werken kon ik daar verder wel vergeten. Verder heb ik er weinig last van gehad. Het is meer het idee.
Op welke productie zijn jullie tot nu het trotst?
Sjoukje:
Mijn verhaal over de cannabisplantages in Ketama is mijn favoriet. Het is zo lastig om op die plek te komen, zelfs voor Marokkanen. Van te voren werd ik aan alle kanten gewaarschuwd: het is een smokkelgebied, er zitten grote drugsbaronnen, de mensen van Ketama houden niet van vreemden. Uiteindelijk ben ik daar zo warm en gastvrij ontvangen, echt ongekend. Het scheelde niet veel of ik kreeg bij vertrek nog een kip mee naar huis.
En natuurlijk was ik hartstikke trots toen ik hoorde dat mijn verhaal over wetsvoorstellen tegen normalisering van Israël tot vragen in de Tweede Kamer had geleid.
Rik:
Op een verhaal dat ik maakte over immigranten in Tanger en de bossen rond Ceuta. Het stomme is: dat verhaal is nooit gepubliceerd. De Nederlandse media die ik benaderde zeiden: ‘We hebben al genoeg migranten in de krant’. Tja. Het was niet lang na de ramp in Lampedusa, en de mensen die in het verhaal voorkwamen zouden best wel eens de volgende lijken op een Europees strand kunnen zijn. Maar er was geen interesse. Maar het maken van het verhaal, het zoeken in de bossen en in de steegjes van Tanger naar illegale migranten was een mooie ervaring.
Voor wie werk je allemaal? Doe je er ook niet-journalistiek werk naast en wat?
Sjoukje:
Mijn vaste opdrachtgevers zijn NOS, Trouw en ANP. Daarnaast maak ik nog een soort knipselkrant voor de zakelijke kant van ANP. Dat kost me een half uur per dag maar levert wel een vast inkomen op. Nu ik hier mijn draai heb gevonden, ga ik me ook richten op tijdschriften en vakbladen.
Rik:
Het meeste doe ik voor De Persdienst, en soms werk ik voor NRC en de Groene, en af en toe ANP. Verder heb ik wel eens wat voor BNR en de VRT gedaan, en voor Villa VPRO toen dat nog bestond. Tot nu toe is het louter journalistiek werk geweest en dat is wel een luxe. Maar ik kan me ook voorstellen dat ik een keer iets voor een bedrijf doe.
Hebben jullie een verhaal dat jullie willen vertellen over Marokko?
Sjoukje:
Ik wil vooral laten zien hoe gecompliceerd de zaken hier liggen, dat je niet zomaar kunt oordelen over hoe de dingen hier gaan. Geloof, de politiek, onderdrukking, gebrek aan educatie.. dat heeft allemaal invloed op het denken en handelen van de Marokkanen.
Rik:
Marokko is een land met twee snelheden, twee gezichten, of misschien nog wel meer. Het is traditioneel naast progressief, rijk naast arm, snel naast langzaam, alcohol naast islam, economische innovatie naast eeuwenoude landbouw. Je hebt de theorie van de Islam, en de praktijk van alledag en dat leidt soms tot een vreemde hypocrisie. Dat zit overal in, het land zoekt een weg en een richting en daar is het nog niet uit.
Hoe zet jij jezelf als jonge freelancer in het buitenland op de markt voor opdrachtgevers?
Sjoukje:
Eigenlijk hebben wij hier echt een luxe positie, we zijn de enige twee journalisten die hier fulltime werken. De meeste media weten ons te vinden en wij hen. Ik zorg wel dat ik breder inzetbaar ben. Van oorsprong ben ik schrijvend journalist, maar met hulp van NOS leer ik nu ook radio maken. Daardoor heb ik straks nog meer te bieden.
Rik:
Ik twitter, facebook en blog, en dus ben ik zichtbaar. Maar ik doe het meer omdat ik soms wat dingen van me af wil schrijven of roepen, dan dat ik me wil presenteren als een kenner van Marokko. Dat zou ook onzin zijn, want ik zit hier pas een maand of vier.
Verder probeer ik goede contacten te onderhouden met de media waar ik voor werk, ze te voeden met ideeen. Meestal werkt dat wel, al zijn er ook media die heel traag reageren op mails. Wat ik vrij onvoorstelbaar vind. Ik vind het niet erg om ‘nee’ te horen van opdrachtgever, als het maar snel is, dan weet ik waar ik aan toe ben. Maar ik vind het mateloos irritant om helemaal niks te horen. Dat ‘in de markt zetten voor opdrachtgevers’ moet van twee kanten komen, vind ik.
Wat is een gouden tip voor journalisten die correspondent willen worden?
Sjoukje:
Die veelzijdigheid die ik net noemde. Zorg dat je meer kunt dan alleen schrijven, radio of tv maken. En wacht niet met het benaderen van opdrachtgevers tot je op je nieuwe stek zit. Ga langs en maak persoonlijk kennis, daarmee maak je eerder een blijvende indruk dan met een e-mail.
Rik:
De gouden tip? Doen.
En in Marokko?
Sjoukje:
Bouw zo snel mogelijk een breed en divers netwerk op. Restauranteigenaren, activisten, politici, professoren, Nederlanders.. ze kunnen je allemaal helpen met het leggen van belangrijke contacten.
Rik:
Als je nog geen Frans spreekt: leer het. Of beter nog: Arabisch of Darija, het Marokkaanse dialect. Als je dat spreekt -ik spreek het helemaal niet- gaat het leggen van contacten en het lezen van een aantal kranten makkelijker, denk ik. En contacten heb je nodig, in alle lagen. Of het nou in Marokko is of elders.