Ernstige onderdrukking maakt plaats voor subtiele ondermijning

“Tenslotte roep ik het volk op om samen met ons een niet-aflatende strijd aan te binden tegen alle vormen van corruptie en verkwanseling van staatsmiddelen”. Zo sprak een uitzinnige Desi Bouterse, kort na zijn inauguratie tot president van de republiek Suriname in 2010. De voormalige legerleider -en hoofdverdachte in de zaak van de decembermoorden- wil het land tot een financieel gezonde eenheid maken. Welke rol speelt de journalistiek in het land in de aanloop naar de verkiezingen van 2015? In hoeverre heeft de journalistiek in Suriname zijn rol als waakhond onder deze regering kunnen vervullen? Namens De Buitenlandredactie ging Valentijn Bartels op onderzoek uit en interviewde Wilfred Leeuwin, voorzitter van de Surinaamse vereniging van journalisten.

Het is 8 december 1982 als er tot in de wijde omtrek van de Surinaamse hoofdstad Paramaribo geweerschoten klinken. Op dat moment worden in opdracht van legerleider Desiree Delano Bouterse -twee jaar na zijn staatsgreep- vijftien hooggeplaatste Surinamers in gevangenschap vermoord. “Neergeschoten tijdens een vluchtpoging”, zo luidt de verklaring van de legerleiding, die op dat moment de scepter zwaait. Onder de slachtoffers bevinden zich vier journalisten, die gevangen zaten omdat ze volgens het bewind Bouterse een te kritische houding hadden jegens hem. Het zijn donkere tijden waarin alleen staatsgezinde media de goedkeuring van de dictator verdragen. Kritische media, zoals dagblad De West en Dagblad Suriname, worden tijdelijk verboden.

Schijnvrijheid
28 jaar later is de schrik onder journalisten groot, als de voormalige legerdictator democratisch wordt gekozen als president. Juist zijn oproep om te strijden tegen corruptie lijkt misplaatst, aangezien hij zelf er vaak van wordt beschuldigd. In hoeverre krijgen media de ruimte van Bouterse hem te controleren bij het uitoefenen van zijn functie? [pullquote align=”right”]“Er hoeft dan geen sprake te zijn van fysieke onderdrukking, maar rooskleurig is het niet[/pullquote] Wilfred Leeuwin spreekt over schijnvrijheid, naar aanleiding van een rapport van reporters without borders in 2012. “Er hoeft dan geen sprake te zijn van fysieke onderdrukking, maar rooskleurig is het niet. Ernstige onderdrukking is er nu niet, maar er is eerder sprake van subtiele ondermijning”.

Uit het rapport blijkt dat er in Suriname ieder jaar vooruitgang wordt geboekt op het gebied van persvrijheid. Volgens Leeuwin zijn er echter nog genoeg misstanden te noemen. “We merken regelmatig dat de vicepresident (Robert Ameerali, red.) organisaties en vakbonden waar overleg mee gevoerd wordt, verbiedt om met de pers te praten.” Volgens Leeuwin wordt op dat moment persstilte misbruikt door de regeringsleiders. Volgens de voorzitter van de Surinaamse vereniging van journalisten speelt de huidige regering Bouterse vaker een negatieve rol. “Over allerlei processen en besprekingen worden zelf berichten gemaakt. De media worden dan gevoerd met een kant en klaar product, een zoetsappig verhaal.”

Ondermijning van persvrijheid
Rick Smits werkte vorig jaar als journalist bij dagblad De West. Vanuit zijn Nederlandse kijk op journalistieke normen en waarden, kwam hij gedurende die periode voor een aantal verrassingen te staan. “Het grootste verschil tussen de journalistiek in Suriname en Nederland heeft te maken met machtsafstand. In Nederland is het als beginnend journalist praktisch onmogelijk om antwoorden op je vragen direct van een regeringslid te krijgen. In Suriname bel je hem of haar gewoon op en vraag je wat je wil weten.” Toch merkte Smits ook dat de regering Bouterse zich tot op de dag van vandaag schuldig maakt aan ondermijning van de persvrijheid. “Mijn werkgever, hoofdredacteur George Findlay van De West, heeft een op zijn zachtst gezegd een moeizame verstandhouding met de regering-Bouterse. De krant is na de sergeantencoup van de president een tijdje platgelegd omdat de artikelen te kritisch waren.

Na een jaar of twee mocht de krant wel weer verschijnen, maar moest een strenge perscode naleven. Tot op de dag van vandaag is Findlay hier verbolgen over. In zijn ogen kan de regering helemaal niets meer goed doen. Zijn dagelijkse paginagrote commentaar in de krant is steevast polemisch van aard. Hij weet wat de gevolgen daarvan kunnen zijn: “Regelmatig komt het voor dat journalisten van De West niet worden uitgenodigd voor belangrijke persconferenties, waardoor ze belangrijk nieuws alleen indirect kunnen verslaan.” [pullquote align=”right”]“Bij zeer scherpe artikelen wordt er wel eens voor gekozen om de naam van de verslaggever niet boven het artikel te zetten”[/pullquote] Toch weerhoudt dit de verslaggevers van het dagblad er niet van de verrichtingen van de regering kritisch te volgen: “Bij zeer scherpe artikelen wordt er wel eens voor gekozen om de naam van de verslaggever niet boven het artikel te zetten, de angst voor strafrechtelijke of fysieke represailles is niet echt aanwezig”, aldus Smits.

Naweeën
Ondanks de positieve ontwikkelingen in de Surinaamse journalistiek, is het volgens de journalist de vraag in hoeverre alle media kritisch durven te zijn. “Zoals eerder beschreven stelt George Findlay dagelijks de misstanden in Suriname aan de kaak in zijn commentaar in de krant. Op deze manier probeert hij onder andere de corruptie onder de aandacht van de bevolking te brengen. Bij andere kranten, zoals De Ware Tijd en Dagblad Suriname is veel minder ruimte voor kritiek. De Ware Tijd, de grootste krant van het land, staat niet direct onder controle van de regering maar heeft er wel duidelijke banden mee. Eens per week wordt een overheidskatern meegeleverd met de krant, die bol staat van de propaganda voor het beleid van Bouterse.”

Tot op de dag van vandaag voelt de Surinaamse journalistiek de naweeën van de intimiderende decembermoorden die het land voor altijd hebben veranderd. Fysieke onderdrukking en intimidatie mogen dan tot een inktzwart verleden behoren, ondermijning van persvrijheid is nog steeds aan de orde van de dag. Desi Bouterse zal er alles aan doen om ook na de verkiezingen van 2015 president van het land te zijn. De rol van de Surinaamse journalistiek zal in die periode meer dan ooit onder een vergrootglas komen te liggen.

Vergelijkbare berichten