|

Cliché

Saskia Houttuin reist twee weken door de Democratische Republiek Congo en Rwanda. Voor De Buitenlandredactie houdt ze een dagboek bij.

We eten gegrilde kip met gebakken banaan in een klein bedompt eetcafé langs Avenue Président Mobutu. De bediening oogt nerveus. “Er komen hier niet vaak toeristen”, verklaart Ernest, die om wakker te blijven al aan zijn derde blikje Red Bull zit. Zijn werkdag begon die ochtend al om vier uur. Ruim anderhalf jaar werkt hij als verslaggever bij Radio Maendeleo, een van de weinige radiostations die het – mede dankzij ontwikkelingsgelden – buitengewoon goed doet.

kinderen bukavuNa twee dagen Bukavu voelt de stad anders. De ambiance gaat op mijn huid zitten, haast ongemerkt, als het rode stof en de uitlaatgassen van de vele brommertjes. Aan de eerste indrukken, die ik eigenlijk al kende uit boeken, ben ik al gewend – stofwolken, onophoudelijk getoeter, maniok, vrouwen in pagnes, plastic flesjes benzine langs de weg, opgetogen kinderen die op je af rennen en “Mazungu! Jambo!” roepen.

Maar nu ervaar ik iets anders: beklemming.

“Je voelt 20 jaar oorlog”, zegt Ernest, verwijzend naar het conflict dat sinds de genocide in Rwanda van geen ophouden weet. Bijna iedereen kent wel iemand die verkracht, mishandeld, of vermoord is. Oorlog is hier al net zo normaal als de goedlachse kinderen en de chaos in het verkeer. “Mensen leven hier met de dag”, vertelt Ernest schouderophalend. Hij neemt een laatste teug van zijn Red Bull. “Ook dat is een cliché… maar het is wel waar.”

Lees ook in deze serie:

Bonjour Bukavu

Vergelijkbare berichten