|

Waarom Malawi af wil van ontwikkelingshulp

Ik ontmoette Ernest bij de bushalte in Lilongwe, de hoofdstad van Malawi. Ik was daar enige weken geleden om verslag te doen van de verkiezingen.

Hij sprak me aan, zei hallo. Ik zei ‘hoi’ terug. Hij keek opgelucht. ‘Normaal durven wij jullie niet aan te spreken,’ verklaarde hij zijn gezichtsuitdrukking. Met ‘jullie’ bedoelde hij blanke Westerlingen.

Ik voelde me betrapt. Want ook ik had eerst een paar keer weggekeken. Het was half acht in de ochtend, ik sliep nog half en had niet zoveel zin in een stroeve uitwisseling van beleefdheden. En ik geef toe: ik ging er van uit dat hij iets van mij wilde.

Als blanke in een arm Afrikaans land als Malawi heb ik altijd het gevoel dat mensen iets van mij willen. Ruim 40 procent van het Bruto Nationaal Product van Malawi bestaat uit ontwikkelingshulp – verstrekt door met name ‘blanke landen’ –, dus ik kan me een Pavlov-reactie voorstellen.

Wandelende portemonnee
Blanken willen in Afrika niet als een wandelende portemonnee worden gezien, maar roepen dat telkens weer over zichzelf af. Via Google Alerts krijg ik elke dag een paar berichten binnen over Malawi. Altijd gaan ze over wat één of andere voetbalvereniging of Rotaryclub nu weer voor die arme mensen in Malawi heeft ingezameld: babymutsjes, fietsen, oude ijskasten.

Mijn gedachten dwaalden bovendien af naar het hostel waar ik de afgelopen nachten had verbleven. Dat stikte van de Westerlingen die hun eigen bescheiden bijdrage aan de ontwikkeling van Malawi kwamen leveren. Velen in het kader van hun studie, sommigen via organisaties en anderen in het kader van privéprojecten.

Europese ontwikkelingshulp in Malawi:

Zo was er een groep van tien Schotse bouwvakkers die een schooltje in elkaar had getimmerd. ‘Vandaag hebben we het dak erop gezet,’ vertelde één van hen trots. Daarna trok hij zijn shirt uit. Als bedankje werd hij door een vrouw een kwartier lang gemasseerd. Net als zijn negen vrienden. Ze waren er nogal opgewonden over.

‘Je hebt geen idee hoe primitief dit land is,’ hoorde ik ondertussen één van de mannen via een mobieltje aan het thuisfront melden. ‘Ze kunnen hier niet eens een stabiele internet- of telefoonverbinding realiseren.’

Precies op dat moment viel de stroom uit. Het was opeens pikdonker – want al avond. ‘Heb je geen zin om wat extra te verdienen?’ hoorde ik een Schots accent in het donker fluisteren. De masseuse antwoordde aarzelend. Toen het licht weer aansprong liep de Schot lachend naar zijn vrienden. ‘Ze doet ook blowjobs, maar alleen in een kamer die op slot kan.’

Uitdelen van hulp lost problemen niet structureel op
Een dag later interviewde ik de invloedrijke blogger Steve Sharra. Hij gaf af op het beleid van zijn president Joyce Banda. ‘Zij deelt alleen maar hulp uit. En mensen begrijpen best dat dit hun structurele problemen niet echt oplost,’ zei hij.

Daarin heeft hij natuurlijk gelijk, maar wat verwacht je? Als een blanke man met het bouwen van een schooltje een pijpbeurt denkt te kunnen verdienen, lijkt het me logisch dat lokale politici denken een paar stemmen te kunnen versieren met het uitdelen van een geit.

‘Malawi is op de lange termijn op zoek naar economische onafhankelijkheid, naar een einde aan de donorafhankelijkheid,’ zei Sharra. Dat begreep ik wel na ‘het massage-incident’.

Al die (goedbedoelde) ontwikkelingshulp is een vorm van neokolonialisme. Waarom niet geld storten (als je per se iets wilt doen), zodat een groepje mannen uit Malawi zelf dat schooltje bouwt? Dan creëer je werkgelegenheid. Misschien ben ik te cynisch, maar ik vrees dat de reden er op zijn minst deels in ligt dat sommige Westerlingen dan hun goedkope pijpbeurt (of in ieder geval hun ‘exotische’ reisje) aan hun neus voorbij zien gaan.

Dit alles schoot door mijn hoofd toen Ernest me bij het busstation aanstaarde. ‘Ik kom alleen maar mijn zusje wegbrengen,’ zei hij alsof hij mijn gedachten kon lezen. ‘Maar mocht je ooit terugkomen: ik ben nieuwsgierig naar waar jij vandaan komt. Zoveel mogelijkheden heb ik hier niet om met mensen uit andere landen te praten. Als je terugkomt, bel me dan, zodat we een biertje kunnen drinken.

Ik beloofde hem te bellen. Want het leek mij bij nader inzien een heel gezellig plan.

Vergelijkbare berichten