|

De embedded filmmaker die uiteindelijk zelf de wapens oppakt in Afghanistan en de rol van de journalist in oorlogsgebied

“Wat zorgt ervoor dat mentaal stabiele, meer dan gemiddeld intelligente en superfitte mannen zich gretig onderdompelen in ’the Heart of Darkness’ en zich met een helikopter laten vervoeren naar de Valley of the Shadow of Death [Afghanistan], alleen vergezeld door existentiële angst en een volledig vertrouwen in de man naast je.”

Dat schrijft Vik Franke bij de beschrijving van zijn documentaire 09.11 Zulu. De filmmaker was in 2006 zes weken embedded met de Nederlandse (en Amerikaanse) Special Forces in Uruzgan. Bekijk hieronder deel 1 van 09.11 Zulu:

http://youtu.be/7a3BU9JDus0
Op YouTube is de hele documentaire van Franke te vinden (deel 2, deel 3, deel 4), maar koop vooral de docu zelf.

09.11 Zulu is omstreden. Waarom? De documentaire gaf een werkelijkheid in Uruzgan weer die niet strookte met de realiteit die de politiek in Nederland presenteerde. Maar de grootste reden waarom de film stof deed opwaaien was het feit dat Franke tijdens het maken van 09.11 Zulu zelf ook de wapens oppakte.

Dagblad Trouw omschreef 09.11 Zulu in mei 2008 als een “tijdsdocument van belang” dat laat zien dat oorlog niet zo overzichtelijk is als het van afstand lijkt.

De documentaire […] is omstreden: vanwege het ongezouten commentaar dat de Nederlandse commando’s in de documentaire leveren op de legerleiding in Den Haag, en het feit dat, in strijd met journalistieke principes, de filmmaker zelf een wapen ter hand nam. De film is nog steeds actueel en als tijdsdocument van belang: in de hitte van de strijd ziet ‘oorlog’ er heel wat minder overzichtelijk uit dan bij de herdenking ervan.

Lees ook Embedded journalism: A distorted view of war.

09.11 Zulu legt een belangrijk ethisch dilemma bloot dat speelt bij embedded journalistiek. Naast mogelijk eenzijdige en beïnvloedbare journalistiek, bestaat er ook een kans dat je zelf fysiek betrokken raakt als je onder vuur komt te liggen en lijfsbehoud mee gaat spelen. Hoe ver kan en mag je gaan als journalist?

In een interview met NRC Handelsblad legt Franke, die ook in militaire dienst is geweest, uit waarom hij een wapen oppakte en meevocht met de Nederlandse militairen. Franke:

“Ik schoot niet om te doden, maar om te overleven. Op dat moment dacht ik maar aan één ding: zoveel mogelijk lood het maïsveld inschieten […] Elke embedded journalist loopt rond met een helm van Defensie. De Talibaan ziet het onderscheid toch niet tussen een militair en een journalist. En zeker niet in een gevechtssituatie. Ik hoorde dat een andere journalist zelfs schietinstructies kreeg van Defensie. De beroepsgroep is sowieso in gevaar in Uruzgan.”

‘Zijn hachie voor mijn hachie’

Joeri Boom tijdens een cursus IED-spotten in Nederland

Verslaggever Joeri Boom (blog) vertelt in zijn boek ‘Als een nacht met duizend sterren’ openhartig over zijn ervaringen met oorlogsjournalistiek in Uruzgan. Ook embedded bij Nederlandse strijdkrachten merkt hij hoe verraderlijk dun de grenzen kunnen zijn. Hij pakte geen wapen op om te vechten zoals Franke dat deed, maar komt wel in situaties waarin de kans groot is dat hij er een moet gebruiken. Boom draait tijdens een patrouille in de Chora-vallei zelfs mee in het schema voor de wacht. Boom: “Ik weet dat het niet hoort, maar ik doe het omwille van de veiligheid en uit solidariteit.” (p. 141)

Kort daarvoor (p. 139) beschrijft Boom hoe hij tijdens de aanhouding van een vermeende Talibanstrijder, door angst geleid, wil dat de man hardhandig ondervraagd wordt. Boom:

“Ik schaam me. Als het aan mij had gelegen was de man hard aangepakt om hem aan het praten te krijgen. Ik ben ten prooi gevallen aan normvervaging, een echte oorlogsklassieker. Zijn hachie voor mijn hachie: angst is een misdadige raadgever. Omdat ik mijn mond heb gehouden heeft niemand het gemerkt, maar ik weet dat ik een gevoelige grens heb overschreden.”

Oorlogsjournalistiek is moeilijk omdat soms gebeurtenissen en geruchten lastig te verifiëren zijn gezien de gevaarlijke omstandigheden waarin je je als journalist bevindt. Gecombineerd met de persoonlijke omstandigheden is het belangrijk altijd je doel in de gaten te houden als journalist. Boom:

“[..] en met fysieke beperkingen wegens het oorlogsgeweld, waardoor je bijvoorbeeld geruchten over gruwelijkheden in een gebied vol sluipschutters, mijnenvelden, en plunderende malloten met kalasjnikovs niet kunt verifieren. Dan is er nog een scala aan persoonlijke omstandigheden die je parten kunnen spelen. Angst, die je beoordelingsvermogen aantast en zelfs kan leiden tot moreel afglijden – ik maakte het mee in Chora. Sympathie voor een van de strijdende partijen. Het najagen van adrenalinekicks. En als je echt pech hebt krijgen ook nog je lichamelijke en geestelijke conditie een flinke knauw door de hoge temperaturen en de spartaanse omstandigheden waarin je soms wekenlang werkt.”

En dat doel is om de macht te controleren, schrijft Boom. Of zoals oorlogsverslaggever Richard Fisk in zijn column ‘The heroic myth and the uncomfortable truth of war reporting’ het verwoordt aan de hand van een collega:

And who can forget the words of the Israeli journalist Amira Haas – Haaretz’s reporter in the occupied West Bank, whom I often quote. She told me in Jerusalem that the foreign correspondent’s job was not to be “the first witness to history” (my own pitiful definition), but to “monitor the centres of power”, especially when they are going to war, and especially when they intend to do so on a bedrock of lies.

Vergelijkbare berichten