|

‘Ik begin schreeuwen en duwen onder de knie te krijgen’

Bio: Leonie van Nierop (28) is sinds september 2011 correspondent in Israël en de Palestijnse gebieden voor NRC Handelsblad en nrc.next. Van Nierop studeerde Geschiedenis en Journalistiek in Amsterdam en doet in ieder geval tot 2014 verslag over het Midden-Oosten vanuit Tel Aviv.

Waarom heb je gekozen voor een correspondentschap in Israël?

“Het correspondentschap is toch wel een van de ultiemste vormen van journalistiek, vind ik. Omdat je de lezer aan de hand de wereld over kan voeren. Om hem te laten begrijpen hoe een Israëliër, of een Palestijn, een bedoeïen of een rabbijn, moet de correspondent zich inleven in die mensen. Dat is fantastisch, maar soms ook moeilijk. De baan vereist enorme flexibiliteit, je weet nooit welk nieuws komt, wat de krant van je wil, en dat maakt dat geen dag hetzelfde is. Andere voordelen: veel op pad, rondneuzen en met mensen praten. Je zoekt zelf de primaire bronnen en dat is voor een historica toch ook wel vet.”

“Israël en de Palestijnse gebieden omdat er in de regio veel gebeurt, dat ook nog eens grote weerklank vindt in Nederland en de rest van de wereld. Hier botsen beschavingen en culturen – denk bijvoorbeeld ook aan seculier versus religieus – zo hard op elkaar dat het gegarandeerd vuurwerk geeft. En, niet onbelangrijk: het leven is hier licht exotisch. Soms zit ik in een jeep, soms op een ezel, dan weer in een gebedshuis of rond een vuurton.”


Welk verhaal wil je tijdens je correspondentschap vertellen?

“Hoe het hier is. Niets meer en niets minder. Ik heb niet de illusie of de arrogantie om een eigen verhaal te vertellen. Ik ben maar een toeschouwer, de oren en de ogen van mijn lezer, geen betrokkene of politica. Wel kies ik natuurlijk waar ik aandacht aan besteed, en waaraan niet. In dat opzicht ligt mijn focus op politiek en maatschappij, niet op cultuur of religie of sport, omdat daar de meeste ontwikkeling zit. En ik probeer zoveel mogelijk echte mensen in de krant te krijgen en daarbij al hun nuances te laten zien. In Nederland denken mensen bij Palestijnen nog steeds aan zelfmoordterroristen en bij Israëliërs aan intellectuele kibbutzniks. Ik kom ze hier nauwelijks tegen.”

Moest je erg wennen aan het leven in het Midden-Oosten?

“Ja, ik moest erg wennen. Vooral aan de ruwe omgangsvormen in Israël. Ik besloot aanvankelijk me niet daaraan te conformeren, maar merkte al snel dat je dan geen brood kan kopen, laat staan dat je een internetabonnement kunt afsluiten. Eerst vond ik dat schreeuwen en duwen vreselijk, nu begin ik het onder de knie te krijgen. Het genieten is nabij. Ook heb ik wel eens moeite met Palestijnse jongens die denken dat westerse vrouwen maar één ding willen. Ik probeer ‘s nachts iets minder uitdagend om me heen te kijken.”

Voor welke media werk je?

“Alleen voor NRC Handelsblad, nrc.next en nrc.nl. Af en toe iets voor de radio, maar alleen als het zo uitkomt. Ik kan me helemaal aan de krant wijden en zou dat nu niet anders willen.”

Op welk verhaal ben je tot nu toe het trotst?

“Poe, lastig. Ik ben nooit echt trots op mezelf. Ik leg de lat zo hoog dat ik vrijwel altijd ontevreden over mezelf ben. En in dit vak is het nu eenmaal zo dat je niks hoort over je ploeterstuk en opeens scoort met een kladje. Zo kreeg ik heel veel reacties op een persoonlijk stuk, maar hoor ik nooit wat als ik dieper inga op de relatie tussen Fatah en Hamas, waar ik zelf meer bevrediging uit haal. Waar ik wel vaak blij mee ben geweest, is de timing van mijn stukken. Sommige kwesties slepen hier weken, maanden en dan is het de kunst op het juiste moment te publiceren. Dat lukt tot nog toe aardig. En ik ben regelmatig opgelucht als een voorzichtige analytische voorspelling bewaarheid wordt.”

Wat is jouw gouden tip voor journalisten die correspondent willen worden?

“Hoppa, gaan. Ook als je niet de steun hebt van een grote krant. Als er nieuws is, en je kunt iets, kom je wel rond. Dat zie ik aan collega’s hier en in andere landen. En natuurlijk zijn er duizend belemmeringen – koophuizen, kinderen, aow – maar het is het mooiste wat er is. Verder pleit ik voor grote gretigheid, wat betreft praten met iedereen, overal langsrijden, alles lezen. Maar tegelijk voor terughoudendheid met je oordeel. Dingen blijken later soms heel anders dan ze aanvankelijk lijken. Geef jezelf tijd om een fijnzinnig gevoel te ontwikkelen voor je omgeving en matig je niet meteen allerlei oordelen aan.”

Vergelijkbare berichten