|

Waarom Zuid-Afrikaanse steden hun potentieel niet verwezenlijken

Ik bezocht onlangs een presentatie van Edward Glaeser: vooraanstaand econoom van Harvard en pleitbezorger van urbanisatie. De Amerikaanse professor was een paar dagen in Zuid-Afrika. Ik schreef over zijn praatje bij het Centre for Development and Enterprise (CDE) in Johannesburg een stuk voor de Zuid-Afrikaanse krant Financial Mail.

Glaeser’s argumentatie is als volgt samen te vatten: steden bevorderen de rijkdom en het geluk van hun inwoners, omdat steden de interactie tussen mensen stimuleren. In een stad kom je meer andere mensen tegen dan op het platteland. Zulke ontmoetingen leiden tot uitwisseling van ideeën. Dat leidt weer tot creativiteit. En daarna zijn er in steden meer potentiële kopers voor de vruchten van die creativiteit. De stad bevordert zo ook de ondernemingszin van de mens.

Van belang is echter, stelt Glaeser, dat de staat een efficiënt systeem van serviceverlening opzet en de stad veilig houdt – om zo de nadelen van dicht op elkaar wonen (ziekteverspreiding en diefstal met name) te minimaliseren.

Lukt dat, dan is iemand niet slechts meer zo dichtbij dat hij je in het gezicht kan niezen of je portemonnee kan stelen, maar vooral dichtbij genoeg om te zien wat je verkoopt of om een gesprek mee aan te gaan waardoor je geïnspireerd kunt raken.

[pullquote align=”right”]‘Steden zijn in principe milieuvriendelijk, zeker als zij via wolkenkrabbers de lucht in groeien’[/pullquote]

Daar komt nog bij, aldus Glaeser, dat steden in principe milieuvriendelijk zijn, zeker als zij via wolkenkrabbers de lucht in groeien. Een paar verdiepingen omhoog met de lift kost minder energie (en dus vervuiling) dan op en neer forenzen tussen woon- en werkplek met de auto.

Stadsmens
Lijkt mij weinig tegen in te brengen. Ik ben dan ook een stadsmens: opgegroeid in een dorp, maar zodra ik achttien werd vertrokken naar de stad.

Toch schoot me tijdens de toespraak van Glaeser te binnen dat Zuid-Afrikaanse steden juist vrij zwak zijn op de gebieden waarin steden normaal gesproken moeten uitblinken.

Allereerst werden Zuid-Afrikaanse steden tijdens de apartheid zo ingericht dat zij contact tussen (blanke en zwarte) inwoners zoveel mogelijk minimaliseerden. Die verdelende geografische structuur is een erfenis waarmee een stad als Johannesburg nog altijd worstelt.

Wie in townships als Emdeni, Katlehong of Tembisa woont, komt over het algemeen maar weinig mensen van buiten zijn eigen wijk tegen. Veel townships liggen op enige afstand van de stad. De uitwisseling van ideeën beperkt zich er daardoor toch weer voornamelijk tot een paar straten. Feitelijk opnieuw die dorpsstructuur dus, al is het dan binnen een stad.

[pullquote align=”right”]‘Zuid-Afrikaanse steden werden tijdens de apartheid zo ingericht dat zij contact tussen (blanke en zwarte) inwoners zoveel mogelijk minimaliseerden’[/pullquote]

Bovendien ontbreekt het steden in Zuid-Afrika aan een efficiënt politie- en overheidsapparaat. De criminaliteit is daardoor groot. Veel Zuid-Afrikanen zien op straat sneller in iemand een overvaller dan een zakenpartner. Mede daarom worden straatverkopers momenteel bijvoorbeeld aan de lopende band gearresteerd: zij zouden het straatbeeld ‘vervuilen’ en mensen een onveilig gevoel geven. Dit gaat lijnrecht in tegen het denken van Glaeser. Want die straatverkopers zijn entrepreneurs. Hun handelen zou de stad nu juist moeten stimuleren.

Ten slotte zijn steden als Kaapstad en Johannesburg in de breedte opgezet. Afstanden zijn er enorm met alle parken, braakliggende terreinen tussen rijke wijken en townships, de grote tuinen in de villawijken. Alles moet met de auto. Op een gemiddelde dag (boodschappen doen in de middag en ’s avonds voetballen) leg ik in mijn auto zo’n 80 kilometer af.

Verschil tussen theorie en praktijk
De vraag blijft dus hoe goed urbanisatie voor Zuid-Afrika werkelijk is. Zuid-Afrika zal zijn steden grondig moeten hervormen om hun potentieel te verwezenlijken. Gebeurt dit niet dan zal verdere urbanisatie vooral aan de stadsranden plaatsvinden. Daar zullen de nieuwe gelukszoekers hun heil zoeken – tientallen kilometers verwijderd en bijna zonder toegang tot de economische centra.

[pullquote align=”right”]’Wil Zuid-Afrika vooruit, dan zullen haar steden meer moeten integreren'[/pullquote]

Het resultaat: weinig interactie tussen de nieuwkomers en de economische voorhoede. En dus een verspilling van economische potentie. Wil Zuid-Afrika vooruit dan zullen haar steden meer moeten integreren, meer moeten doen om het openbaar vervoer tussen de randen en kern te verbeteren. De corruptie binnen de bureaucratie en de politiemacht moet worden uitgebannen. En steden dienen eindelijk eens het starten van eigen bedrijfjes te stimuleren.

Vooral in de townships en sloppenwijken moet de overheid open werkplaatsen creëren voor freelancers en jongeren met ideeën voor startups. Die werkplaatsen in de townships dienen korte lijntjes te hebben met vergelijkbare open werkplaatsen elders in de stad. Er moeten uitwisselingen en regelmatige wederzijdse bezoekjes worden gefaciliteerd. Allemaal om de zo historisch gescheiden steden in ieder geval op het gebied van ondernemerschap iets meer met elkaar te verbinden.

Dat was, denk ik, de belangrijkste les van professor Glaeser bij CDE. Waardevolle theorie. Ik schreef het als journalist allemaal keurig op. Nu de praktijk nog.

Vergelijkbare berichten