|

Deze ‘shooter drill’ wilde ik mijn kind besparen

Als mijn zoon halverwege mijn correspondentschap, middenin het geweld van de presidentsverkiezingen, geboren wordt in de Verenigde Staten is ons krappe appartement in New York één grote ‘death trap‘ voor kinderen. Vanaf dat moment ben ik constant bezig met babyproofen: overal plaats ik kindersloten, hekjes, stopcontactbeschermers. Alles waar een baby/peuter/kleuter zich mogelijk in kan verslikken wordt veilig opgeborgen.

Al gauw ben ik veranderd in een typische Amerikaanse helicopter parent die zijn kind altijd vergezelt op de speelplaats en nooit uit het oog verliest. Die ene keer dat mijn vrouw en ik met de babyfoon in onze handen een feestje in het appartement aan de overkant van de straat bezoeken, worden we vermanend toegesproken: je laat je kind niet alleen. Amerika is het land waar ouders de gevangenis in gaan als ze hun kinderen alleen op straat laten spelen, of ze een minuut alleen met een boekje in een gesloten auto laten zitten om een boodschap te halen of even te tanken.

Maar als vader van een Amerikaanse zoon zie ik ook hoe diezelfde Amerikanen wegkijken bij een van de grootste maatschappelijke kwesties van dit moment: school shootings. Een fenomeen dat sinds de beruchte Columbine High School schietpartij in 1999 meer dan 250 kinderen en tieners het leven kostte op scholen en universiteiten.

Terwijl ik mijn kind opvoed in het Amerika van Trump krijg ik dezelfde angsten als de ouders om mij heen. Elke dag als ik mijn kind bij de crèche aflever, duikt de gedachte op in mijn hoofd: ‘Het zou toch niet?’ Het is de reden waarom ik mijn boek Generatie Columbine schreef. Ik wil begrijpen waarom Amerika, in tegenstelling tot andere landen, weinig lijkt te doen om massaschietpartijen te voorkomen, en hoe twee decennia moord en geweld op scholen het land heeft veranderd.

Lees verder in Leids Universitair Weekblad Mare.

Vergelijkbare berichten