|

Onderzoek: Waar zitten de Nederlandse buitenlandcorrespondenten?

Op welke plekken in de wereld zitten de Nederlandse buitenlandcorrespondenten? Waar zitten de meeste correspondenten? En is daarin de afgelopen jaren veel veranderd? Dat vroeg journalist Twan Spierts af in het tweede deel van zijn onderzoek naar het Nederlandse correspondentennetwerk.

Lees ook deel 1 van dit onderzoek, over het aantal correspondenten per medium.

Meer landen Anno 2012 zijn buitenlandcorrespondenten van Nederlandse nieuwsmedia te vinden in 54 landen. Dat zijn er meer dan bij het vorige onderzoek in 2006, toen ‘we’ maar in 46 landen correspondenten hadden.

In de meeste van de 194 VN-landen heeft dus geen Nederlandse correspondent zijn of haar standplaats. Toch betekent dat niet dat er geen verslag wordt gedaan uit die landen, want veel correspondenten bereizen vanuit hun standplaats meerdere landen.

Correspondenten zijn veruit het best vertegenwoordigd in West-Europa (85), gevolgd door Azië (31), de Arabische Wereld (27) en Noord-Amerika (27).

In 2006 concludeerden onderzoekers Leendert Van der Valk en Peter Vasterman dat het Nederlandse correspondenten-netwerk een ‘witte vlek’ in Afrika vertoonde. Die witte vlek is inmiddels voor een deel verdwenen, want het aantal correspondenten in Afrika is gestegen van 13 naar 20. Ook in Zuidoost-Europa zitten nu relatief beduidend meer correspondenten dan zes jaar geleden.

Top 10 Het land met de meeste correspondenten is, net als in 2006, de Verenigde Staten (21 correspondenten). Op plek 2 wederom België (18 correspondenten). Die berichten lang niet allemaal over het land België, want een deel ervan richt zich specifiek op de EU.
In de top 10 zijn verder dezelfde landen terug te vinden als in 2006, met als toevoeging Turkije op een gedeelde achtste plek. Opvallend is dat Duitsland van 16 naar 11 correspondenten daalt.

Meer spreiding Correspondenten hebben zich de afgelopen jaren relatief meer verspreid over de wereld. Niet alleen zitten correspondenten in meer verschillende landen, het aantal correspondenten in de ‘toplanden’ neemt relatief ook af. In 1995 zat 61% van de correspondenten in een top 10-land. In 2006 was dat nog 53% en nu is dat gedaald tot 47%.

Een deel van die betere spreiding komt door ‘nieuwe’ correspondenten: freelancers die vaak op goed geluk naar een bepaald land trekken en vanuit daar hun verhalen aan verschillende opdrachtgevers proberen te verkopen. Deze correspondenten trekken vaker vaker naar landen waar nog weinig Nederlandse correspondenten zitten, zoals: Oeganda, Oekraïne, Zuid-Korea, Japan, Pakistan en Senegal.

Kaart 1: correspondenten per land (donkerder is meer)

Kaart 2: standplaatsen van correspondenten

Scheve verdeling

Op bovenstaande kaarten is te zien dat de verdeling van correspondenten over de wereld, zoals ook al uit de tabellen bleek, nog steeds behoorlijk scheef is. Die verdeling wordt alleen maar schever als je het aantal correspondenten afzet tegen het aantal inwoners. Azië en in mindere mate Afrika zijn dan zwaar ondervertegenwoordigd.

Van vast naar los

Net als in de rest van de journalistieke sector, worden ook dienstverbanden van correspondenten losser. Vroeger werd een correspondent vaak uitgezonden door een krant of omroep. Veelal was het dan iemand die lang als verslaggever had gewerkt en dan als beloning een paar jaar naar het buitenland mocht.

Tegenwoordig zie je steeds meer jonge journalisten die zelfstandig naar het buitenland gaan en hun diensten aanbieden bij meerdere opdrachtgevers. Ze zijn het freelance-bestaan gewend en kiezen daar bewust voor. Een van hen, Olaf Koens (RTL, GPD, Moskou) zegt daarover: “Er is nu een heel contingent van jonge correspondenten die een nieuwe vorm van journalistiek bedrijven. Dat kan interessanter zijn dan een traditionele vorm van correspondentschap.”

Gevolg van deze werkwijze is wel dat opdrachtgevers correspondenten niet meer kunnen ‘claimen’ (bijvoorbeeld bij groot nieuws). Aan de andere kant maken veel opdrachtgevers ook dankbaar gebruik van ‘losse’ correspondenten. Dat geldt vooral voor media die relatief weinig aan buitenlandberichtgeving doen: zij zitten op deze manier nergens aan vast.

Dat minder correspondenten exclusief voor een medium werken, komt ook terug in de cijfers over het aantal correspondentschappen per correspondent. Anno 2012 heeft een correspondent gemiddeld 1,55 opdrachtgever. In 2006 was dat nog 1,34.

‘Nieuwe’ correspondenten trekken ook vaker naar landen waar nog weinig Nederlandse correspondenten zitten, zoals Oeganda, Oekraïne, Zuid-Korea, Japan, Pakistan en Senegal. Daarmee zijn ze voor een deel verantwoordelijk voor de betere spreiding van Nederlandse correspondenten over de wereld.

Minder kwaliteit, of niet?

Tarieven die onder druk staan, minder voorbereidingstijd, meer losse freelancers, zorgt dat niet voor minder kwaliteit? Nee, vinden correspondenten zelf. De jonge freelance-correspondent van nu neemt genoegen met minder luxe en kan met lagere budgetten dus alsnog mooie verhalen maken.

Volgens Olaf Koens gaat het om een totaal andere mindset. Hij geeft het voorbeeld van een Lada-fabriek die ‘naar de knoppen gaat’. “Dat is een heel goed verhaal, iedereen wil dat graag hebben. Maar het is erg moeilijk om daar binnen te komen. Na maanden zeuren krijg je misschien toestemming voor een interview. Maar ik doe dat niet. Ik ga daar gewoon naartoe op goed geluk en ik klop daar aan. Als je vooraf toestemming vraagt krijg je een gekleurd, positief beeld van zo’n fabriek. In je eentje zie je hoe het daadwerkelijk is. Je hebt dan alleen geen interview met de directeur, die je toch alleen maar voorliegt, maar hoe belangrijk is dat?”

Blik in de toekomst

In de toekomst kijken is altijd lastig, maar het lijkt erop dat hierboven genoemde trends voorlopig door blijven zetten. Dat betekent dus dat steeds meer journalisten op een losse basis voor meerdere media aan de slag zijn en dat tarieven niet zullen stijgen.

De vraag is of dat uiteindelijk ook invloed gaat hebben op het aantal correspondenten en correspondentschappen. Door de vele jonge aanwas verwacht ik dat het aantal correspondenten niet snel zal dalen. Omdat het aantal opdrachtgevers per correspondent stijgt, zal het aantal correspondentschappen dan stijgen.

Verantwoording

De gegevens over de Nederlandse buitenlandcorrespondenten zijn verkregen via alle Nederlandse nieuwsmedia die mogelijkerwijs buitenlandcorrespondenten zouden kunnen hebben. Aan deze media is gevraagd met welke correspondenten zij werken, wat hun standplaats en werkgebied is en wat hun aanstelling is. Aanvullende informatie is verkregen via hun Twitter-accounts, LinkedIn-profielen, persoonlijke websites, interviews die ze eerder gaven en de websites van media waarvoor ze werken.

Onder buitenlandcorrespondenten wordt in dit onderzoek verstaan: journalisten die op regelmatige basis (meerdere keren per jaar) werkzaamheden in het buitenland verrichten voor een Nederlands medium. Sommige media maken incidenteel gebruik van de diensten van een bepaalde journalist in het buitenland. Als een krant eenmalig een aangeboden artikel afdrukt van een journalist die in het buitenland woont, dan vervult die journalist in dit onderzoek géén correspondentschap voor die krant.

Twan Spierts is freelance journalist en documentairemaker. Voor zijn afstudeeronderzoek aan de Fontys Hogeschool Journalistiek deed hij onderzoek naar het Nederlandse correspondentennetwerk. Hij werkt (nog) vooral in Nederland, maar deed ook al verslag vanuit Zuid-Afrika (WK 2010) en Polen en Oekraïne (EK 2012). Dit voorjaar maakte hij een documentaire in over de Nederlandse geschiedenis in Indonesië. Op Twitter: @TwanSpierts.

Dit artikel verscheen eerder op De Nieuwe Reporter.

Vergelijkbare berichten