Foto Rik Goverde
|

De enige toerist in Al Hoceima

Note to self: snel leren om voor een reis een kosten-batenanalyse te maken. Hoeveel verhalen denk je vooraf te gaan schrijven? Hoeveel daarvan worden er zeker afgenomen? Wat gaan ze zeker opleveren en dekt dat de kosten van de reis? En blijft er daarna nog iets over wat je ‘winst’ zou kunnen noemen?

De antwoorden tot op heden: drie of vier, twee (waaronder mijn BNR-debuut), te weinig, en dus: tot nu toe niet. En op de laatste vraag: hopelijk.

Ik moet door, door, door
Dat worden rode cijfers na deze reis als het zo doorgaat. Voortaan éérst met afnemers afstemmen of ze verhalen willen hebben, voordat ik op een nachttrein spring met wat mogelijke contacten en halve verhalen in mijn hoofd. Zo’n werkwijze leidt tot een onrustige freelance-reportagereis: de tijd zo efficiënt mogelijk indelen, zo lowbudget mogelijk reizen (de grens lag bij een naargeestige en koude kamer in Nador van zeven euro met een smerige wc – mijn backpackdagen zijn duidelijk voorbij), er zoveel mogelijk uithalen en daardoor soms misschien korter op een plek blijven dan je zou willen. Door, door, door. Zonde.

Ah well. Het is een mooie reis. Met geweldige contacten. Neem Mohamed, uit Al Hoceima. Ik kwam bij hem terecht via een Nederlandse stichting die opkomt voor vrouwenrechten. Mohamed is geboren en getogen in de kuststad, is klein van stuk, groot van grootmoedigheid, lacht onbedaarlijk veel en kent iedereen. Hij is mijn enige contact als ik aankom en in de regen uit een taxi stap, zaterdagmiddag. Ik sms, hij komt naar mijn hotel.

The Only Living Boy in Al Hoceima
“Apart stadje, zo tegen de bergen opgebouwd”, zeg ik even later. “Veel hotels. Toeristisch zeker?” “Helemaal niet”, antwoordt Mohamed. “In de zomer zijn er eigenlijk alleen Marokkanen vanuit het buitenland, in de winter is er geen enkele toerist. Nou ja, jij dan.”

Het voelt als The Only Living Boy In New York. Mohamed schatert op het overdekte terras en slaat zich letterlijk op de knie: “En jij bent niet eens toerist. Je had me eerder moeten bellen jongen, dan had ik iets kunnen voorbereiden”.

‘On essaye ici’
Daar heeft Mohamed gelijk in. Ik zou eigenlijk niet eens naar Al Hoceima gaan, maar met een saaie middag in Nador in het vooruitzicht en een onbedwingbare onrust in mijn lijf besloot ik zaterdag in een taxi te springen naar Al Hoceima. Maandagochtend moet ik weer in Nador zijn, die avond in Oujda. Voor de nachttrein.

“Afijn, wie wil je spreken?” Ik leg uit waar ik voor kom. “Ik weet wel iemand.” Mohamed belt, spreekt, hangt op. “Hmmm, die zit inmiddels in Tanger. Maar ik weet nog wel iemand. Woonde twintig jaar illegaal in Nederland.” Hij belt, en hangt weer op. “Die is op een bootje gestapt, woont sinds een maand in Spanje. Ik dacht al: die heb ik lang niet gezien.”

Mohamed buldert. Zeven telefoontjes, twintig straten en drie koffiehuizen later (‘on essaye ici’), zitten we op een terras met een persoon die voldoet aan wat ik zoek. We praten. De man vertelt een heftig verhaal. Ik moet nog maar zien dat ik het kan verkopen. Maar zo niet, dan was de reis toch de moeite waard.

Dit artikel verscheen eerder op de site van Rik Goverde onder de titel De enige toerist in Al Hoceima.

Rik Goverde werkte twaalf jaar voor het Brabants Dagblad, en probeert sinds 10 oktober een bestaan op te bouwen als freelancer in Marokko. Hij gaat er samenwerken met Sjoukje Rietbroek, die zich er vanaf november vestigt.

Volg het duo op Twitter: @RikGoverde en @Sjoukje1981.

Vergelijkbare berichten