|

Gouden stad van desillusies

Ik ontmoette Dillen op de parkeerplaats van een McDonald’s bij Langlaagte, een troosteloos industrieterrein tussen Johannesburg en Soweto. Hij droeg een vuil gewaad dat nog het meest weg had van een djellaba. Hij vroeg of ik iets te eten voor hem wilde kopen.

Hoewel het niet mijn gewoonte is fastfood voor bedelaars aan te schaffen, nam ik een quarterpounder voor hem mee. We gingen op de stoep zitten om onze hamburgers op te eten.

Dillen stak zijn levensverhaal tegen mij af. Hij kwam uit Namibië en was een paar maanden eerder naar Johannesburg gelift. Hij was zijn weeshuis uitgezet. Hij was te oud: 21 jaar. Hij wees op zijn glazen oog. Hij werd gepest. Iemand had hem met een zelfgemaakte pijl en boog in zijn oog geschoten.

Het klinkt als een sterk verhaal, maar ik heb in zuidelijk Afrika wel gekkere dingen gehoord.

Egoli – stad van goud
Dillen kwam naar Johannesburg omdat hij had gehoord dat hij daar geld kon verdienen, een leven kon opbouwen. Egoli heet Johannesburg ook wel, ‘stad van goud’ in de Zulu-taal. Hij had hoge verwachtingen.

Dillen is niet de enige. Vele duizenden immigranten uit omringende landen stromen jaarlijks naar het financiële centrum van de regio, het New York van zuidelijk Afrika. De meerderheid komt illegaal. Volgens schattingen is zeker een op de zeven inwoners van Johannesburg niet in Zuid-Afrika geboren, maar bijvoorbeeld in Zimbabwe, Congo, Mozambique, Malawi of Namibië.

Zoals veel immigranten valt het Dillen echter allemaal vies tegen. “Het leven is hard hier”, klaagt hij. Hij heeft geen werk kunnen vinden. “Terwijl ik alles wil doen: schoonmaken, onkruid wieden, auto’s wassen.” Maar niemand in Johannesburg bleek op hem te zitten wachten.

Dus restte hem niets anders dan de bedelstaf. In beginsel om de huur te betalen in een door Somaliërs gerund hostel nabij Langlaagte. Deze oude barakken uit de apartheidstijd, waar destijds mijnwerkers met tientallen op één kamer werden gestald, zijn nu veelal de woonplek van arme immigranten. Het is de goedkoopste woonruimte. In het hostel van Dillen maakten Somaliërs er een handeltje van. Ze verhuren bedden plus één maaltijd per dag aan jongens als hij.

Terug naar Namibië
Maar ook het bedelen loopt niet gesmeerd. “De mensen negeren me”, zegt Dillen. Eerder dit jaar werd hij aan het eind van de dag overvallen. Zijn aanvallers stalen niet alleen zijn bij elkaar gebedelde geld, maar ontdeden hem ook van zijn kleren.

Dillen wil terug naar Namibië. Maar dat is niet eenvoudig. Thuis is een kleine tweeduizend kilometer reizen. En het is makkelijker om vanuit Windhoek een lift naar Johannesburg te vinden dan andersom.

Dus bedelt hij nu vooral om een buskaartje bij elkaar te sparen. Dat lijkt een langdurig proces te gaan worden. Maar het maakt hem niet uit. Als hij uiteindelijk maar weg kan uit wat op afstand de stad van zijn dromen leek, maar wat van dichtbij het epicentrum van de desillusie is.

Dit blog verscheen eerder als column in het dagblad Trouw.

Vergelijkbare berichten