Biddende gelovigen op de eerste dag van ramadan in Tashkent. Foto Gert-Jan Peddemors.
|

Allah is terug van weggeweest

Het is ramadan, en in een oude moskee in Boekhara wordt opgeroepen tot gebed. In tegenstelling tot andere moslimlanden niet door luidsprekers, maar via de onversterkte stem van de dienstdoende gebedsomroeper zelf. Het is een ingreep van de overheid, omdat luidsprekers op minaretten te veel overlast zouden veroorzaken in de buurt. Want al noemt 90% van de Oezbeken zichzelf moslim, lang niet iedereen zit te wachten op een gebedsomroep. Het geloof heeft een vrij karakter in dit Islamitische land; een direct gevolg van het Sovjet-verleden van Oezbekistan.

Geen geloof meer in Boekhara
Boekhara, een eeuwenoude stad aan de Zijderoute, is van oorsprong religieus en traditioneel. In 1924 maakten de Russische Bolsjewieken de stad onderdeel van de Sovjet-Unie. De plaatselijke bevolking reageerde niet bijster enthousiast op ideeën als gelijkheid tussen man en vrouw, en het afschaffen van godsdienst. In 1927 probeerde een groep vrouwen een statement te maken door massaal hun sluiers te verbranden op het plein van de stad – volgens de Sovjet-ideologie een daad van bevrijding. Uit eerwraak werden vele vrouwen vermoord door familieleden of echtgenoten. De Sovjets besloten Boekhara daarop intact te laten, maar verwijderde de islam uit de stad. ‘Alles wat met religie te maken had werd verboden. Zelfs religieuze gebouwen kregen een andere functie,’ vertelt Ulugbek, een Oezbeekse gids. ‘De moskee waaruit je de gebedsomroep hoorde was tijdens de USSR-tijd een biljartlokaal, en andere moskeeën werden cafés en clubhuizen voor arbeiders. De enige madrassa (islamitische school) werd in 1944 door Jozef Stalin zelf geopend, maar dat was een poging om lokale moslims zo ver te krijgen om te vechten in de Tweede Wereldoorlog.’

Een jongen krijgt Koranles in een moskee in Samarkand. Foto Gert-Jan Peddemors.
Een jongen krijgt Koranles in een moskee in Samarkand. Foto Gert-Jan Peddemors.

Terug naar de traditie
Pas na de val van de Sovjet-Unie in 1991 werd het klimaat voor moslims weer wat gunstiger. Islam Karimov greep de macht in het nieuwe Oezbekistan en werd (tot op de dag van vandaag) president. Bij de onafhankelijkheid van Oezbekistan regelde hij godsdienstvrijheid voor alle Oezbeken. Sindsdien is het land teruggekeerd naar haar islamitische traditie, en is het geloof weer zichtbaar in het dagelijks leven. De door Stalin geopende madrassa staat inmiddels bekend als een van de beste in Centraal Azië, en ‘s avonds klinkt het geroezemoes van gebedsverzen over straat. Een jongen staat voor de poort van een hofje en reciteert op ritmische toon een Koranvers, zodat iedereen binnen het kan horen.

Ulugbek, de gids uit Boekhara. Foto Gert-Jan Peddemors.
Ulugbek, de gids uit Boekhara. Foto Gert-Jan Peddemors.

Islamfundamentalisme
Maar ook de godsdienstvrijheid kent zijn grenzen. De Oezbeekse regering kijkt met argusogen naar de ontwikkelingen in buurland Afghanistan, waar de Amerikaanse troepen in 2014 zullen terugtrekken. Daarnaast komt islamfundamentalisme het land binnen via Turkse en Iraanse internet-imams, en vindt veel aanhang in landelijke gebieden als de Fergana-vallei. Een reeks aanslagen werden tussen 1999 en 2004 gepleegd door de militante Islamitische Beweging van Oezbekistan (IMU), gericht tegen Karimov. Conservatieve islam werd het symbool voor verzet tegen de overheid, en het regime arresteerde veel Oezbeken op verdenking van extremisme.

Ook de Oezbeken in grote steden als Tasjkent, Samarkand en Boekhara moeten niets hebben van fundamentalisten. Want de vrijheid van godsdienst heeft ook een omgekeerde werking: veel Oezbeekse moslims zijn niet-praktiserend, en ook tijdens de ramadan staat de wodkafles op veel terrassen onder tafel. ‘We zijn blij met hoe onze president het heeft geregeld, je ziet zelf dat praktiserende en niet-praktiserende Oezbeken prima naast elkaar kunnen leven,’ zegt Ulugbek. ‘Ikzelf leef volgens de woorden van een belangrijke geleerde: zolang je Allah in je hart hebt, heb je je handen vrij om andere dingen te doen’.

Project Menjatj (Russisch voor ‘Veranderd’) is een project van fotograaf Gert-Jan Peddemors, waarbij hij met zeven schrijvers door de republieken van de voormalige Sovjet-Unie reist. Doel van de reis is om vast te leggen hoe de Sovjet-geschiedenis vandaag de dag nog is terug te zien, en hoe deze bijzondere landen zich ontwikkeld hebben na de val van de Unie. De laatste etappe loopt door Centraal-Azië, waarbij Oezbekistan, Tajikistan, Kyrgyzstan en Kazachstan worden aangedaan. Gedurende zes weken schrijven Lindsey Groot en Sjoerd Klumpenaar de verhalen achter de foto’s van Gert-Jan. Naast verhalen voor De Buitenlandredactie produceren zij tijdens hun reis door Centraal Azië ook op www.menjatj.nl

Vergelijkbare berichten