Tussen de Turkse douane aan de grens met Irak. Foto Jessica Maas
|

‘Trouw met een Turk!’

Bio: Jessica Maas is sinds 2007 correspondent in Turkije, eerst voor de GPD en nu voor De Persdienst (DPD). Hiervoor werkte ze als regionaal verslaggever voor het Brabants Dagblad. Ze houdt ook een blog bij ‘Jessica Maas in Istanbul’. Op Twitter is zij: @jessicaistanbul.

Hoe ben je in Istanbul terechtgekomen?

“Ik ben voor de liefde naar Turkije vertrokken. In 2007 verhuisde ik naar Istanbul en ging ik aan de slag voor de GPD. Ik had mazzel. Een jaar ervoor kreeg ik een Turkse vriend – met wie ik inmiddels ben getrouwd – en die woonde hier.

“Ik had altijd al de droom om een tijd in het buitenland te zitten, dus nam ik een half jaar onbetaald verlof (van het Brabants Dagblad) om te kijken wat ik hier kon doen. Terwijl ik dat aan het uitzoeken was, hoorde ik dat de toenmalige correspondent van het GPD wegging. Ik solliciteerde en een maand later mocht ik beginnen. Dat was natuurlijk een geweldige start.”


Waar moest je aan wennen?

“Istanbul is geen Tilburg. Ik moest eraan wennen dat het overal druk is, er wonen hier zoveel mensen. In het begin werd ik daar nogal onrustig van.

“Ook miste ik collega’s, het kletsen bij de koffieautomaat. Je moet als correspondent heel veel uit jezelf halen. Dat is niet altijd makkelijk. Ik had pas tien lessen Turks gehad toen ik hier aankwam. Zodra het met de taal beter gaat, word je minder buitenstaander.”

Wat mis je aan Nederland?

“De Hema. En natuurlijk mijn zus en mijn vrienden. Het land eigenlijk niet, soms heb ik heimwee naar Nederland, maar als ik er dan weer ben is dat weer over. Er lopen daar wat chagrijnen rond. “

In een van je columns schrijf je over hoe je relatie met een Turkse man werd ontvangen. Is dat ook een reden dat je heimwee snel over is?

“Als ik hier Turks praat willen mensen bij wijze van spreken mij in mijn wangen knijpen. Dat is andersom in Nederland. Het ligt er misschien aan tegen wie, maar als ik daar vertel dat ik getrouwd ben met een buitenlander is het vaak: Een Fransman? OK. Maar een Turk? Getsie.

“Ik weet nog wel toen ik vertelde dat ik in Istanbul een vriend had. Mensen waarschuwden mij ervoor dat ik in een burka terug zou komen. Of ze zeiden: ‘Pas maar op dat je niet besneden wordt.’ Dat gebeurt hier helemaal niet. Mijn vriend wist niet wat hij hoorde.”

Is er een groter verhaal dat je wilt vertellen tijdens je correspondentschap? Misschien dat Turkije niet zo’n vreemd land is als wij in Nederland misschien denken?

“Ik heb niet zo’n missie, ik wil gewoon laten zien hoe het hier is. Turkije is op zich een vreemd land met heel veel tegenstellingen. Een land dat heel erg gepolariseerd is. Mensen kunnen het hier ook niet eens worden dat ze het oneens zijn met elkaar. In Nederland zeg je ‘even goede vrienden’, maar hier haat je elkaar.

“Zo had je hier laatst een hele bekende homoseksuele modeontwerper die zei: ‘Als ik een vrouw was zou ik een hoofddoek dragen.’ Heel maf. Misschien wil ik dit soort maffe verhalen wel vertellen. Ze geven complexe zaken weer.”

Turkije staat niet bekend als het meest vriendelijke land voor journalisten, heb je daar ervaringen mee?

“Nee. Ik denk dat wij als correspondenten de dans ontspringen. Maar je hoort wel verhalen. Zo is een bevriende fotograaf ervan overtuigd dat haar laptop doorzocht is toen zij in Diyabakir was. Ik denk wel dat de geheime dienst weet waar je zit als je in het zuidoosten van Turkije bent.

“Er wordt ook weleens gezegd dat onze telefoons afgeluisterd worden. Nou, dan wens ik ze er veel plezier mee. Ik vraag me dan altijd af hoe dat gaat? Begint ergens een lichtje te knipperen als ik drie keer Öcalan zeg?”

Op welke productie ben je tot nu toe het trotst?

“Een aantal verhalen die ik het afgelopen jaar heb gemaakt aan de grens. Over twee jongens die vochten voor het Vrije Syrische Leger, en in Turkije in het ziekenhuis lagen. De volgende dag gingen ze weer met hun kalasjnikov de grens over.

“Voor de oorlog was de een timmerman en de ander student literatuurwetenschappen. Ze lieten me op hun telefoon heel trots een filmpje zien waarin een voertuig van het Syrische leger wordt opgeblazen door een bom die zij gelegd hadden. Dat vond ik zo bizar. Wat is er in die tijd veranderd dat die jongens dit doen? En hoe gaat dat dan? Ik wilde dat lezers na dit verhaal dachten: dit zijn ook gewone mensen.”

Hoe ziet jouw werkweek eruit?

“Ik werk gemiddeld vier dagen per week. Soms drie of vijf. De laatste tijd ben ik best wel veel op reportage geweest. Maar soms zit ik ook twee dagen achter de computer. Ik denk dat de verhouding bureau- en veldwerk een beetje half om half is.”

“Ik heb bij de DPD meer tijd voor stukken dan bij de GPD. Die wilden dan heel graag stukken, maar dan het liefst om 15.00 uur vanmiddag. Bij de DPD werkt het anders en dat is heel fijn. Ik schrijf nu zo’n twee à drie stukken per week. Maar ik schrijf ook nog voor de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden.”

Is er veel concurrentie met Nederlandse collega’s?

“Ik heb natuurlijk de mazzel dat ik voor DPD werk. En als ik tijd over heb probeer ik te schrijven voor vakbladen. Ik heb het er weleens over met Erdal Balci (correspondent voor Trouw en de Groene Amsterdammer, red.) dat het hier in Istanbul steeds drukker wordt. Het is wel een kleine vijver. Ik was dan ook best bezorgd toen de GPD ermee ophield.”

Heb je weleens overwogen om in het Engels te gaan schrijven?

“Ik heb het weleens gedaan voor een Engels vakblad en ik zou het vaker moeten doen. Maar nu heb ik het vaak nog te druk. Als er een opdrachtgever wegvalt, dan ga ik het wel overwegen.”

Je woont nu al ruim vijf jaar in Istanbul, denk je er weleens aan om naar een andere plaats in Turkije te verhuizen, zoals je collega Fréderike Geerdink?

“Ik kan me niet voorstellen dat ik ergens anders in Turkije mijn werk beter zou kunnen doen dan hier. Ik heb niet de behoefte om naar het oosten te verhuizen, zoals Fréderike. Het is geweldig dat ze dat heeft gedaan. Voor mij werkt het goed om vanuit hier te reizen. Ik ben de afgelopen jaren ook in Irak, Armenië, Georgië en Cyprus geweest. En het afgelopen jaar twee keer naar Beiroet.”

Wat is jouw gouden tip voor een aanstaande correspondent?

“Ga naar een land waar je de eerste bent, waar je kunt pionieren.”

En voor journalisten die overwegen om naar Turkije te verhuizen?

“Leer de taal en trouw met een Turk [lacht]. Dat werkt echt goed. Mijn schoonfamilie is Turks, mijn hele omgeving is Turks. Ik leef niet in een expat-bubbel. Dus hoor ik van alles. Dat helpt ontzettend bij het leren kennen van een land en bij het schrijven van verhalen.”

Vergelijkbare berichten