|

Racistisch autoshoppen

‘Waarom koop jij altijd uitgerekend zulke auto’s,’ vroeg de monteur van mijn garage toen ik trots met mijn nieuwe tweedehands Toyota Tazz langskwam voor een check. ‘Je weet toch dat dit een high risk auto is. En die Mazda 323 hiervoor ook al.’

Het duurde even tot ik hem begreep. Toyota Tazz staat juist bekend als de meest betrouwbare auto in zuidelijk Afrika. Hij rijdt extreem zuinig, gaat bijna nooit kapot. En als hij kapot gaat kan iedereen, zelfs een amateurmonteur op het platteland van Zambia, hem maken.

Daar ging het niet om. Een Toyota Tazz is ook in de townships de meest geliefde auto (want goedkoop en betrouwbaar) en is daarmee, samen met de Volkswagen Golf, de meest gestolen auto in Zuid-Afrika. Want makkelijk door te verkopen. De Mazda 323 volgt op de voet.

De populariteit was te merken. Bij elk tankstation informeerden pompbedienden voor hoeveel ik hem wilde verkopen. Iemand vroeg het bij een stoplicht. De monteur bij de APK-keuring wilde hem graag overnemen. Geen blanke die het vroeg, alleen zwarte Zuid-Afrikanen.

‘Waarom willen jullie deze auto zo graag kopen,’ vroeg ik tijdens het tanken aan een Zulu-taxichauffeur die mijn auto ook wel zag zitten. ‘Omdat het een goede auto is, en omdat jij er als blanke in rijdt,’ antwoordde hij. ‘Blanken verzorgen hun auto beter dan zwarten. Het is beter zo’n goedkope auto te kopen van een blanke. Kwaliteit voor een lage prijs.’

‘Zwarten kunnen geen diepte zien’
Ik was een paar weken bezig geweest mijn Tazz te vinden. Ik had de hulp ingeroepen van een monteur, om er zeker van te zijn dat ik geen kat in de zak kocht. De monteur, een Zuid-Afrikaanse Indiër, verzuchtte na drie bezoeken aan potentiële verkopers: ‘Waarom kijk jij niet eerst hoe iemand heet? We zijn nu bij drie zwarte verkopers geweest. Van hen moet je nooit een wagen kopen. Ze bedonderen je. Selecteer alleen nog verkopers in rijkere wijken. En probeer vanaf nu echt alleen nog blanke te vinden. Anders is het tijdverspilling.’

Ik voelde uiteraard weerstand. De opmerking deed me te veel denken aan de woorden van de man die mij in 2008 had geholpen bij het kopen van mijn eerste auto in Zuid-Afrika. Ook die man, werkzaam voor de Zuid-Afrikaanse ANWB, was uitzonderlijk verheugd geweest dat ik die auto kocht van een blanke. Beter kon niet. Dat had ik toen echter nog niet zo serieus genomen. Dezelfde kerel had even daarvoor gezegd over een zwarte man die tijdens de testrit rakelings voor mijn auto langs rende: ‘Hij kan er niks aan doen. Zij [zwarten] zien geen diepte.’

Nu is racisme niets nieuws in Zuid-Afrika. Maar toch wilde ik me daar destijds koste wat kost tegen wapenen. Het was bijna reden om die auto in 2008 niet te kopen. Het gekke is echter dat ik bij mijn nieuwe autozoektocht de afgelopen weken, tot mijn schaamte, alsnog langzaam meeging in de koop-je-auto-alleen-van-een-blanke-denktrant. Steeds vaker sloeg ik auto’s van zwarte verkopers over. Toeval, hield ik mezelf voor. Maar dat was het niet.

Want zo werkt racisme: conditionering. Bij eindeloze herhaling van vooroordelen ga je er vanzelf enigszins in geloven, zeker als de vooroordelen een paar keer worden bevestigd. Ik haalde dan ook opgelucht adem toen ik uiteindelijk een auto kocht van een Filipijnse: niet zwart, maar toch ook niet blank. Gelukkig, toch geen racist. Ik hoorde het mezelf bijna hardop denken, en voelde me nogal huichelachtig.

Vergelijkbare berichten