|

Onbewust racisme

Ik zat in Kenia op een terras en keek uit over het water rond het eiland Lamu. Ik dronk een biertje met wat Europeanen die decennia terug naar Kenia waren geëmigreerd. We spraken wat over de problemen met terroristen in hun land en over de verhoudingen tussen blank en zwart in Kenia.

Een van hen zei plotseling: ‘Jij woont toch in Zuid-Afrika? Ik heb gehoord dat alle blanken daar nog altijd erg racistisch zijn.’ En voordat ik het wist, antwoordde ik: ‘Nou, dat valt wel mee hoor. Sommige zeker, maar lang niet alle.’

Later twijfelde ik over dat snelle antwoord. Ik mopper in Zuid-Afrika juist vaak dat veel Afrikaners zo racistisch zijn. Maar goed, ‘veel’ is niet hetzelfde als ‘alle’. Enerzijds was mijn antwoord dus een terechte insidersnuancering. Niets is ooit zo zwart-wit als je hebt van horen-zeggen.

Anderzijds was het echter ook gewoon een automatische verdedigingsreflex. Het gemiddelde racismeniveau ligt in Zuid-Afrika hoger dan in andere landen. De man had dus best een punt. Ik schoot in de verdediging, omdat ik een zwak heb voor Zuid-Afrika. En als ik van dit land hou, en iederéén is hier racistisch, dan klinkt het logisch dat dit racisme mij niet erg zou storen. Geen prettige gedachte.

Iemand nodig die je erop wijst
Of werkt het niet zo? Misschien verdedig je tegenover outsiders wel gewoon altijd wat je kent, waar je je gebonden aan voelt. Ik hemel Nederland in het buitenland ook vaak op, waar ik het in Amsterdam afkraak. Misschien is een verdedigingsreflex ten opzichte van buitenstaanders vooral een teken dat je ergens goed bent geïntegreerd. Die conclusie beviel me.

Maar terug in Zuid-Afrika sloeg de twijfel toch weer toe. Hoe erg stoor ik mij eigenlijk nog aan racisme? Aan bewust en openlijk racisme zeker. Maar het meer verdekte, onbewuste racisme? En is dat minder schadelijk?

Zou ik zelf onbewust racistisch zijn, vroeg ik mij af. Het probleem met onbewust racisme is immers dat je dat bij jezelf per definitie nooit kunt herkennen. Je hebt daar iemand anders voor nodig. Die moet je er op wijzen.

Economic Freedom Fighters
In Zuid-Afrika heb je, door de obsessie met racisme in dat land, gelukkig vaak snel zo iemand gevonden. Dat kan confronterend zijn, maar misschien is het ook juist wel de reden waarom ik een zwak heb voor dit land. Het houdt je bij de les, of zet je op zijn minst aan het denken.

Zo interviewde ik laatst twee leden van de politieke partij Economic Freedom Fighters. Die partij presenteert zich als socialistisch en anti-kolonialistisch. In andere woorden: de blanken hebben het gedaan. Omdat ik het hier, ondanks mijn eigen blankheid, niet eens zo heel sterk mee oneens ben, was het een prettig interview.

Ter afsluiting vroeg één van de twee echter hoe lang ik in Zuid-Afrika woonde.
‘Bijna twee jaar’, antwoordde ik.
‘Waarom?’
‘Omdat ik het hier naar mijn zin heb,’ zei ik.

Hij lachte flauwtjes. ‘Ja, alle blanken hebben het hier altijd naar hun zin.’ Ik hoorde lichte spot in zijn stem. ‘Jullie voelen de ellende van arme zwarte Zuid-Afrikanen niet zoals wij. Hun ellende, de belangrijkste ellende van dit land, gaat grotendeels langs jullie heen.’

Ik wist even niet wat ik moest zeggen. Ik nam afscheid, en vroeg me slechts af of dat waar was – en of je dat dan onbewust racisme zou kunnen noemen.

Vergelijkbare berichten